16-04-2024

Waarom is de stallendeadline zo complex?

De situatie ronde de stallendeadline is uiterst complex. Om dit enigszins te begrijpen, is het belangrijk om te weten hoe de stallendeadline tot stand kwam.

In 2010 stelt de provincie Noord-Brabant de verordening Stikstof en Natura 2000 op. Het is een vertaling van het convenant Stikstof en Natura 2000 naar regelgeving. Dit convenant hebben de provincies Noord-Brabant en Limburg en ZLTO/LLTB afgesloten.
Afspraken uit die verordening zijn: Veehouderijen moeten nieuwe (per direct) en bestaande stallen (op termijn) voorzien van systemen met een verdergaande reductie. Uiterlijk in 2028 moet de depositie onder de 1.500 mol/ha zijn. Per diersoort worden reductie-eisen vastgesteld. Zo geldt voor varkens minus 85%, voor melkvee minus 70% (bij permanent opstallen) en minus 40% (i.c.m. beweiden), en voor pluimvee minus 25 tot 85% (variabel per diersoort). Voor vleesvee en geiten geldt in 2010 nog geen reductie vanwege het ontbreken van stalsystemen. Piekbelasters (meer dan 200 mol/ha) moeten worden opgeheven. En er komt een salderingsregeling via een depositiebank.

In 2013 vernietigt de Raad van State vergunningen waarbij gebruik is gemaakt van de depositiebank uit de verordening stikstof. De provincie kan volgens de RvS onvoldoende de betrouwbaarheid van de gebruikte data aantonen.

In 2015 treedt de Programma Aanpak Stikstof (PAS) in werking. Met de PAS verandert de systematiek voor natuurvergunningen drastisch; stikstofdeposities worden berekend met een nieuw model (Aerius), voor lage deposities (< 1 mol/ha) geldt een meldplicht, voor hogere deposities is nog een vergunning nodig. En er komt een drempelwaarde (> 0,05 mol/ha), waaronder geen melding of vergunning nodig is.

In 2017 oordeelt de provincie Noord-Brabant dat de depositiedaling niet snel genoeg gaat. Ze past hierop haar beleid aan. In het Bestuursakkoord zet Provinciale Staten de lijn in voor verdere vermindering van stikstof. Een onderdeel hiervan is de stallendeadline. Dit houdt concreet in dat stallen (ouder dan 15 jaar, en bij rundvee ouder dan 20 jaar) in 2020 al moeten voldoen aan de strenge norm. Ook worden de emissienormen aangescherpt. Bedrijven die tijdig een vergunning aanvragen (voor 1 januari 2020) krijgen tot 1 januari 2022 de tijd om hun stal aan te passen.

In mei 2019 doet de Raad van State een uitspraak over Programma Aanpak Stikstof (PAS) van de Nederlandse overheid. PAS wordt vernietigd. Dit leidt tot de stikstofcrisis, omdat zo’n 18.000 plannen voor ruimtelijke ontwikkeling of vergunningen voor bedrijven moeten worden stilgelegd.

De Raad van State doet in januari 2021 een uitspraak over intern stalderen. In het najaar 2022 volgen diverse rechterlijke uitspraken over de werking van emissie arme stalsystemen.

In december 2022 worden de termijnen voor stalaanpassingen opnieuw uitgesteld. Oude stallen moeten uiterlijk 1 januari 2024 emissiearm worden.

De Raad van State doet in september 2022 uitspraak over de werking van emissiearme stalvloeren bij melkvee. De vergunningverlening wordt in maart 2023 stilgelegd.

De termijnen worden in maart 2023 opnieuw uitgesteld. Oude stallen moeten uiterlijk 1 juli 2024 emissiearm worden.

De termijnen voor melkkoeien en vleeskalveren worden in september 2023 opnieuw uitgesteld. Oudere stallen daarvoor moeten uiterlijk 1 januari 2026 voldoen.

In december 2023 stelt de provincie Noord-Brabant een handreiking op ten behoeve van een passende beoordeling voor luchtwassers. Hierdoor is vergunningverlening voor luchtwassers weer mogelijk.

De 10 belangrijkste vragen over de stallendeadline hebben we voor uop een rijtje gezet.

Ik wil contact